top of page

In geen velden of wegen - Peter Stamm

SPOILERS AHEAD


Momenteel lees ik een redelijk dik boek van Salman Rushdie, en omdat het niet altijd even goed vordert, neem ik er wat dunnere, Nederlandstalige boekjes tussen. Door in de bibliotheek niet naar titels of auteurs te zoeken, maar op een bescheiden aantal bladzijden, kom je nog eens wat onbekende dingen tegen, zoals dit boek van een Zwitserse auteur waarvan ik nog nooit had gehoord.


Bij het lezen van dit boek moest ik aan dit lied van Talking Heads denken:


Letting the days go by, let the water hold me down Letting the days go by, water flowing underground Into the blue again, after the money's gone Once in a lifetime, water flowing underground And you may ask yourself, "How do I work this?" And you may ask yourself, "Where is that large automobile?" And you may tell yourself, "This is not my beautiful house" And you may tell yourself, "This is not my beautiful wife" Letting the days go by, let the water hold me down Letting the days go by, water flowing underground Into the blue again, after the money's gone Once in a lifetime, water flowing underground Same as it ever was, same as it ever was Same as it ever was, same as it ever was Same as it ever was, same as it ever was Same as it ever was, same as it ever was

En ook aan Wat Als. Wat als alles anders was gelopen.


Aan het begin van het boek laat Stamm zijn hoofdpersonage gewoon van huis wegwandelen, zonder echte verklaring:


Thomas stond op en liep over het smalle grindpad langs het huis. Toen hij op de hoek was, aarzelde hij even en sloeg toen met een verbaasde glimlach, die hij meer waarnam dan voelde, af naar het tuinpoortje. Om te zorgen dat het niet piepte, tilde hij het een beetje op toen hij het opendeed, zoals hij ook als jongen had gedaan wan-neer hij laat thuiskwam van een feest en zijn ouders niet wakker wilde maken. Hoewel hij volmaakt nuchter was, had hij de indruk dat hij bewoog alsof hij dronken was. Hij liep langzaam en keek bij elke stap zorgvuldig waar hij zijn voet neerzette. Hij kwam langs de huizen van de buren, die hem steeds minder vertrouwd waren naarmate ze verder weg woonden. In sommige ramen was licht, het was nog geen tien uur, maar er was niemand meer in de tuin of op straat. Vóór hem groeide de schaduw die de laatste straatlantaarn hem nawierp om daarna te vergaan in het licht van de volgende lantaarn die achter hem een nieuwe schaduw wierp, die korter werd, hem inhaalde en hem groeiend voorbijsnelde, een spookachtige estafette van lichaamloze wezens die hem begeleidde, weg uit de wijk, over de ringweg naar het industrieterrein, dat zich uitstrekte tot ver in de vlakte voor het dorp. Astrid probeerde zichzelf af te leiden door aan het avondeten te denken, aan wat ze zou koken en hoe ze in de warme eetkamer bij elkaar zouden zitten, terwijl buiten de regen viel. Maar opeens meende ze zeker te weten dat Thomas ook voor het avondeten en ook morgen niet thuis zou komen. Bij dat gevoel stokte haar adem, ze maakte zich geen zorgen, ze voelde een verlammende angst, alsof ze al wist wat er zou gebeuren.

De volgende 170 pagina's tikken slim heen en weer tussen hoe het Thomas vergaat op zijn bizarre, want totaal onvoorbereide vlucht van huis en hoe zijn vrouw Astrid het met hun twee kinderen verder redt.


Regen, wind, ongeluk, afgewisseld met onzekerheid, zoektocht, politie, omgaan met de kinderen. Veel blijft onverklaard maar Stamm kleurt alles met de nodige flashbacks mooi in en maakt het nergens ongeloofwaardig.


Thomas baant zich doorheen Zwitserland (en later in het boek nog veel verder) en denkt wel nog vaak aan thuis, maar is toch niet doordrongen van een schuldgevoel dat hem weer terug stuurt.



Naar het einde voegt Stamm ook de dagdromen van Astrid toe over hoe zij denkt dat het haar man is vergaan, waardoor er even verwarring is over de status van Thomas.


Dan blijkt dat hij toch nog leeft, en plots raast het boek met een rotvaart doorheen de tijd, en schiet je per paar bladzijden jaren verder:


Een paar jaar had hij een hond, een zwerver net als hij, die hem was nagelopen en die hij hield, hoewel hij hem behoorlijk wat hoofdbrekens bezorgde. Op een nacht stierf de hond nadat hij dagenlang niets meer had gegeten. Thomas begroef hem tussen de struiken langs een landweg. Dat was in Griekenland. Verder kwam hij niet, hij wilde niet weg uit Europa, de rest van de wereld leek hem te eenzaam, te ver weg van thuis. Bij de keuze van zijn reisdoel liet hij zich leiden door zijn gevoel. Soms neigde hij tot het zuiden, dan weer tot het noorden, soms naderde hij zijn geboorteland, dan weer liet hij het achter zich. De grenzen van Zwitser-land overschreed hij in al die jaren niet één keer, maar ook dat was geen beslissing, het gebeurde gewoon, zoals alles gewoon gebeurde. Niet alles wat je deed had een reden.

Hoewel Thomas op de laatste bladzijde, na twintig jaar, terug bij zijn vrouw terugkeert, heeft dat laatste deel van het boek een droefmakende, bijna fatalistische ondertoon.


Desalniettemin een revelatie.

6 views

Recent Posts

See All

Comments


bottom of page