top of page

Kitchen - Banana Yoshimoto

Ik vind dit boek niet zo goed. Het is te kort en te lang tegelijk. Te lang omdat het slecht is, te kort omdat de auteur er niet in slaagt om binnen het zichzelf toegekende aantal bladzijden diepgang van enig niveau te ontwikkelen.


In haar nawoord heeft de schrijfster het over de moeizame ontstaansgeschiedenis van dit werk, hoe ze het schrijven combineren moest met een baantje in een horeca-aangelegenheid. Eén en ander doet een doorwrocht kunstenaarsbestaan vermoeden, een noeste arbeid naar duizelingwekkende inzichten en meesterlijk gepenseelde psychologische portretten moet leiden, en dat leek ook effectief de bedoeling te zijn.


Eén groot probleem daarbij: ik voelde niks. Het is misschien dwaas om - wanneer het over de universele menselijke natuur in de literatuur gaat - bij een Japanse autrice per se de vergelijking met een landgenoot te maken, maar dit komt voor mij nog niet aan de enkels van Murakami, die zichzelf veel meer ruimte geeft in zijn boeken, maar bij wie de karakterschetsen van een totaal andere orde zijn, en die het vak zodanig beheerst dat hij ook nog eens wegkomt met magisch-realistische elementen.


Maar niet zo in deze 'keuken': niet alleen voelde ik bijna op geen enkel moment een verbondenheid met de personages, de stijl van Yoshimoto ligt mij totaal niet. Leest u even mee:


Getting off the elevator, I was alarmed by the sound of my own footsteps in the hall. I rang the bell, and abruptly, Yuichi opened the door. “Come in.” “Thanks.” I stepped inside. The room was truly strange. First thing, as I looked toward the kitchen, my gaze landed with a thud on the enormous sofa in the living room. Against the backdrop of the large kitchen with its shelves of pots and pans—no table, no carpet, just “it.” Covered in beige fabric, it looked like something out of a commercial. An entire family could watch TV on it. A dog too big to keep in Japan could stretch out across it—sideways. It was really a marvelous sofa.

'My gaze landed with a thud', dat klopt niet voor mij. En ze doet het elders nog verschillende keren:


I went back and sat on the sofa, and out came hot tea.

Ik ben geen taalkundige, maar dit klopt toch gewoon niet, semantisch en zo? Het lijkt toch alsof een reus die cruciale zetel in een zwembad met thee heeft gedrenkt en daarna voorzichtig terug in het appartement gezet, waardoor er thee uit lekt wanneer men erop zitten gaat?


En nog eentje:


I was sleepy, too. Showering at someone else’s house, I thought about what was happening to me, and my exhaustions washed away under the hot water. I put on the borrowed pajamas and, barefoot, went into the silent living room. I just had to go back for one more look at the kitchen. It was really a good kitchen. Then I stumbled over to the sofa that was to be my bed for the night and turned out the lamp. Suspended in the dim light before the window overlooking the magnificent tenth-floor view, the plants breathed softly, resting.

Ik weet wel dat planten interageren met hun omgeving, maar om dat hier ademen te noemen, is voor mij bizar (merk trouwens even op dat ze hier op de tiende verdieping zitten). En een paar bladzijden later:


I loved the Tanabes’ sofa as much as I loved their kitchen. I came to crave sleeping on it. Listening to the quiet breathing of the plants, sensing the night view through the curtains, I slept like a baby. There wasn’t anything more I wanted. I was happy.

En dat is dus allemaal in de eerste twintig bladzijden hé! En dan zo'n zin die wellicht de reden is dat veel mensen dit zo goed vinden, zo diepzinnig:


The sky outside was a dull gray. Waves of clouds were being pushed around by the wind with amazing force. In this world there is no place for sadness. No place; not one.

Wat moet je daarmee, wanneer dit niet doorvoeld overkomt op basis van de beschrijving van de personages. Het is heel uitleggerig allemaal, meer 'tell, don't show', in plaats van het omgekeerde. Ik noteerde tijdens het lezen dat dit aan het begin richtingloos en hoekig overkwam en dat gevoel bleef hangen, gelardeerd met zinnen die een andere redacteur volgens mij - terecht - geschrapt zou hebben:


The wind was. . . strong. We could hear the trees and telephone lines rattling.

VAN OP DE TIENDE VERDIEPING! No wonder dat ze planten kan horen ademen als je van die afstand telefoonlijnen hoort in de wind.


Alsof dat nog niet genoeg was krijg je nog een denigrerende passage over:


Those women lived their lives happily. They had been taught, probably by caring parents, not to exceed the boundaries of their happiness regardless of what they were doing. But therefore they could never know real joy.

Alsof mensen die niet over de grond rollen van neerslachtigheid en omgevingsproblemen geen even waardevol leven zouden kunnen leiden. En ze spuwt nog een beetje in hun gezicht:


Dressed in their aprons, their smiling faces like flowers, learning to cook, absorbed in their little troubles and perplexities, they fall in love and marry. I think that’s great. I wouldn’t mind that kind of life.

Zum kotsen! Ik heb bijna dat hele boek in mijn Kindle gemarkeerd, dus ik ga stoppen met quoten, maar hier nog de laatste notities die ik noteerde: stripfiguren personages, pompeus gezwam en pathetiek.


Afrader dus.

7 views

Recent Posts

See All
bottom of page