top of page

Bittere bloemen - Jeroen Brouwers

Ik kwam dit boek toevallig tegen in de bibliotheek van Sint-Amandsberg. Niet meteen een overweldigende ervaring daar, maar goed, er staan boeken, waaronder dit voor mij onbekende werk uit het latere oeuvre van deze grootmeester van de Nederlandstalige literatuur.

Geschreven in Zutendaal tussen 2001 en 2011 (ongetwijfeld met de hand) en gepubliceerd in 2011 is dit het vreemde verliefdheidsverhaal van heer Hammer, ex-rechter, ex-minister, ex-schrijver die een obsessieve hartstocht ontwikkeld voor een jongedame die hij ontmoet tijdens een schrijfcursus waar hij tegen beter weten in was ingerold.

Op één tijdslijn speelt het verhaal zich af op en rond een cruiseschip, waar Hammer, opnieuw tegen beter weten in, een reis op de middellandse zee mee maakt, en waar hij, uiteraard, het object (want zo lijkt het wel vaak) van zijn liefde weer tegenkomt.

Uiteraard blijft het bij Brouwers niet bij één tijdslijn, en weeft hij in zijn onnavolgbare stijl zowel sleutelepisodes uit het persoonlijke leven van Hammer als belangrijke momenten (voor hem dan) van zijn platonische gestuntel tegenover Pearlene (die hij - tegen beter weten in - de hele tijd Leentje noemt) door elkaar. De oorzaak van zijn aantrekking wordt gelegd in de gelijkenis met zijn door een oorlogsbom aan flarden geschoten moeder en dit schilderij van Cranach (de oude of de jonge, het zal me verdommen):


Daar opnieuw doorheen stort Brouwers (die tijdens het schrijven van 61 naar 71 jaar ging) zijn gal uit in een aantal misantropische passages, zoals deze:

Toen hij anderhalf uur later op de kade stond, mee- schuifelend tussen honderden andere koffers, tassen, rugzakken meezeulende lichamen, die over verschillende loopbruggen aan boord konden, sloeg het sterreloos zwart in hem binnen. Dit niet, dit niet! Alsof hij weer, hij moest er opeens aan denken, het jongetje was dat aan de hand van zijn moeder in een helse kermisattractie werd meegetrokken waar hij, krijsend van weerzin, absoluut niet in wilde. Dit niet! Alleen al het grunge- en metaallawaai dat als cascades van agressie van alle dekken omlaag stortte, waar het zich over de vakantiegangers verspreidde als de uitzaaiingen van een tumor. Het gedrang en geschreeuw van al die nerveuze en zwetende mensen. Als in een rampenfilm. Het vaartuig was een blauw en geel gestreepte Leviathan, naderbij gezwom men uit zee om hier aan de kade zijn honger te stillen met toeristen, mensen, mensenvlees, ziekten, eczemen en schurften.

En deze:

Nooit begrepen waarom mensen zich en masse ver- plaatsen om landen, steden, gebouwen, monumenten te zien die ze thuis ook kunnen zien in reisboeken en -folders en op hun televisies en computers, daarin en daarop doorgaans beter, in ieder geval rustiger dan in de realiteit. Waarom willen mensen ver van huis in temperatuur van 42 graden smelten als kaarsen, nadat ze tijdens hun gezellige cruisetrip al zijn verslenst van stress, drukte, ergernis en leegte. Zijn verbazing hierover is al lang ver- wrongen tot minachting voor zijn soortgenoten, die hij als vage lichtspoken voorbij ziet drentelen met hun ondresseerbare hangkinderen, die de grot in willen, maar dat mag niet, iemand heeft er zitten schijten, er hangt een bol vliegen boven het achterblijfsel, waarin het fragment van een schoenzoolafdruk is geplet.

Brouwers maakt van Hammer een fysiek wrak, die de hele tijd gutsend aan het zweten is, zich bezeert, het zicht verliest, en met al die lichamelijke ongemakken ook mentaal afglijdt naar een droomwereld die hij eerder heeft beleefd tijdens een coma waarin hij op sterven na dood lag te ijlen.

Het hele boek lang wordt je als lezer meegesleurd in de potsierlijke, steeds amechtiger wordende, smachtende pogingen van Hammer om dichter tot bij Pearlene te komen (die gelijke tred lijken te houden met zijn fysieke aftakeling), en Brouwers bewerkstelligt hier enerzijds een zeer overtuigende evocatie van de onoverkomelijk gonzende liefde die doeltreffend wordt gepenseeld, en anderzijds allerlei rationele bedenkingen zoals: ‘waarom zou dat meisje/deze deerne/deze jongedame/deze jonge vrouw/deze vrouw/dit mens in godsnaam enige twijfel open laten in het mogelijk beantwoorden van deze openlijke liefdesbetuigingen van deze man die pakweg 40 jaar ouder is, en hem niet lachend afwijzen?’ ‘Waarom zou een überintellectueel als Hammer, die blijkbaar voor zijn oeuvre ergens op een kandidaat-nobelprijswinnaarslijstje staat, enige interesse kunnen betonen voor een al bij al ‘anders-geïnteresseerde’ dame?’, enzovoort.


Toch is het niet alsof de schrijver hier helemaal niets van beseft:

Jaloezie, die hem als harpoenen in de hartstreek treft, is natuurlijk bespottelijk, Hammer ziet dat zelf wel in, het is dan ook iets anders dan jaloezie, nog smartelijker: het besef dat alles in zijn mager geworden leven voorbij is, als een rots achter de horizon, de plaats van alle utopieën, in zee verzopen. Wat zou hij nog kunnen verlangen dat niet vergeefs is, de liefde van die spring- in-'t-veld met haar stok en het schitterpuntje siermetaal in haar navel?

Het hulpeloze smachten wordt dus zo doorvoeld en pakkend geschreven dat je er zelf warm van wordt, maar tegelijk is het wel bijzonder om dit anno 2023 te interpreteren. Je kan zeggen: ‘Brouwers is Brouwers, dit is grote kunst en daarmee is de kous af!’, maar je kan ook zeggen: ‘Dit is the male gaze maal duizend en uiteraard typisch voor een cismanroman van 2011, geschreven door een schrijver wiens oeuvre druipt van paternalistische, masculiene onzin, die vrouwen als objecten beschrijft die vooral gepakt moeten worden en niet als volwaardige mensen om in evenwaardigheid tegemoet te treden.’


Ik moet toegeven dat ik moeite moet doen om die tweede interpretatie een eerlijke kans te geven, maar ik ben geboren in 1984 en moeite doen is geen tweede natuur voor mij, maar misschien wel een derde of vierde. Of dertiende. Welaan dan!


Zoals zo vaak zitten er voor de amateur te veel elementen in wat Brouwers hier aan het papier toevertrouwt om allemaal met een zekere graad van vertrouwen te interpreteren. Zo is er in het laatste stuk van de roman de hele rimram op Corsica die tot de ontknoping leidt, maar ook tot speciale bespiegelingen over Nicole Kidman, godbetert, die er anno 2008 zo uit zag

en waarover Brouwers het volgende schrijft:

"Die is ook niet meer wat ze geweest is", zegt de bejaarde acteur. Naast de even bejaarde schrijver staat hij achter het raam van de luxe gefaciliteerde woonwagen, alleen voor hem, voorzien van leunstoelen, een rustbed, verse boe- ketten, alles herhaald in spiegels die de ruimte vertienvoudigen. Te had haar gezicht en figuur niet moeten laten straktrekken om beginnende wallen, rimpels, verzakkingen weg te werken, waar nu de aandacht juist op wordt gevestigd. Ze is voor in de veertig en heeft het gezicht van een middelbare kleuter.’

Aan het einde bleef ik wat platgeslagen door de tragiek van Hammer achter. Als een zielig mannetje die na talloze grote daden eindigt als:

“[…] trouwens hij heeft geen pen bij zich en trouwens er is niets meer van enig belang en trouwens er zijn geen gedachten. Alles tuimelt en buitelt maar wat rond door zijn hersens, zoals de geluiden uit het dashboard en het zand, de bladeren, de hitte langs het geopende raam, waar hij zijn zwetende hoofd door naar buiten steekt. Hij rilt en is misselijk of hij zwanger is, zonder voorafgaand kokhalzen gulpt vloeibare dunne derrie zijn mond uit, dat in zijn gezicht en tegen zijn bril spat. Bril, hij moet ernaar grijpen of het ding zou al van zijn gezicht zijn ge- slagen, waarom grijpt hij er nog naar, wat valt er te kijken of te zien in het voorbijrukkende duister door een ge- barsten glas. Als hij zijn geschrokken hoofd heeft teruggetrokken, roept de chauffeur iets tegen het stemmen-en overige tumult in en draait de cyborg die daarstraks nog horentjes droeg zich opnieuw naar de achterbank: de ramen moeten dicht blijven, anders werkt de airco niet.”

Dit is opnieuw een onnavolgbare Brouwers, maar het amechtige en onnatuurlijke van het uitgangspunt doen wat mij betreft wat af van de overtuigingskracht.


Wat luister je daarbij?


Iets van Gustav Mahler, of deze overtuigende, maar deprimerende klanken van Jan Swerts:



20 views

Comments


bottom of page