top of page

Blood Meridian - Cormac McCarthy

Hoewel The Road mij onmiddellijk bij mijn nekvel greep en daarna bij de keel en me uiteindelijk emotioneel door elkaar geschud achterliet, duurde het toch enkele jaren voor ik aan mijn tweede McCarthy begon.


Deze Blood Meridian wordt als zijn meesterwerk beschouwd, en prijkt op dit soort lijstjes steevast ergens bovenaan. Van de recent gestorven auteur is mij weinig bekend. De verfilming van No Country for Old Men (het boek werd blijkbaar gemengd onthaald) is uitstekend, hij scheen van het kluizenaarstype te zijn geweest, gaf quasi nooit interviews, en kon weleens op een cynisch idee over de mensheid betrapt worden.


Jammer genoeg werd mijn editie van dit boek vooraf gegaan door een nogal hagiografische inleiding door een andere auteur (waarvan de naam mij nu ontgaat), die nogal uitgesproken fan is van McCarthy, en dat ook dik in de verf zet. Door het boek meteen op een torenhoog voetstuk te plaatsen werd mijn mening verder voorgevormd. Mijn reptielenbrein is namelijk zeer vatbaar voor dit soort ophemelingen, dus neem deze verdere bespreking gerust met enkele soeplepels zout.


Dit boek is een uitgebeend coming-of-very-violent-age-verhaal, een bloeddorstig reisverhaal, een van het bloed druipende schelmenroman, een epos van bijbelse proporties met dito taalgebruik, en een gortdroge blik op de oog-om-oogmentaliteit waarvan McCarthy ons wil doen geloven dat die ingebakken zit in de mensheid, getuige volgende epigrafentriptiek:

"Your ideas are terrifying and your hearts are faint. Your acts of pity and cruelty are absurd, committed with no calm, as if they were irresistible. Finally, you fear blood more and more. Blood and time" –Paul Valéry
"It is not to be thought that the life of darkness is sunk in misery and lost as if in sorrowing. There is no sorrowing. For sorrow is a thing that is swallowed up in death, and death and dying are the very life of the darkness" –Jacob Boehme
"Clark, who led last year's expedition to the Afar region of northern Ethiopia, and UC Berkeley colleague Tim D. White, also said that a re-examination of a 300,000-year-old fossil skull found in the same region earlier showed evidence of having been scalped" –The Yuma Daily Sun, June 13, 1982

Not quite your friendly neighbourhood Rutger Bregman dus.


We volgen The Kid, die in het Zuiden van de VS op jonge leeftijd van huis wegloopt in de eerste helft van de 19de eeuw. Een tijd van zware conflicten in een regio waarvan de grenzen nog niet vastliggen, en dus fel bevochten worden door Amerikaanse kolonisten, Mexicanen en de oorspronkelijke inwoners van de streek, waaronder de vreeswekkende Apaches.


In zekere zin is dit een cowboy en indianenverhaal, maar dan zeker een 18+versie, waarin zowel de strijdbare native Americans als de Amerikanen die op hen jagen met een voor een volgevreten West-Europese sociaaldemocraat anno 2023 stuitende brutaliteit moorden, onthoofden, scalperen en verkrachten.


Ja, bij deze McCarthy sta je als lezer regelmatig tot de knieën in het bloed, de 'gore' en de ingewanden van zowel mensen als beesten als mensen die zich als beesten gedragen. Iedereen lijkt overgeleverd aan dezelfde dierlijke natuur, met een abject gebrek aan ultieme verantwoordelijkheid over het eigen lot.


Behalve dan bij de figuur van The Judge, een reusachtige, volledig haarloze man, die overal opduikt en een centrale, zeer bijbelse, profetische rol speelt. Die aan de talloze kampvuren moeilijk te doorgronden parabels vertelt aan zijn toehoorders, die in uiterste nood buskruit in elkaar knutselt met vleermuizenstront en het lot van The Kid mee in handen heeft.


Wat dit voor mij zo'n onweerstaanbaar en onnavolgbaar goed boek maakt is de weergaloze stijl van McCarthy. Mijn referentiekader voor zijn ander werk is mager, en ook mijn kennis van de Engelstalige of Amerikaanse literatuur is eerder bescheiden, maar je moet geen wijnkenner zijn om een fles wijn zeer lekker te vinden:

They talk among themselves of the expedition in loud voices and the old Mennonite shakes a rueful head and sips his drink and mutters. They’ll stop you at the river, he says. The second corporal looks past his comrades. Are you talking to me? At the river. Be told. They’ll jail you to a man. Who will? The United States Army. General Worth. The hell they will. Pray that they will. He looks at his comrades. He leans toward the Mennonite. What does that mean, old man? Do ye cross that river with yon filibuster armed ye’ll not cross it back. Dont aim to cross it back. We goin to Sonora. What’s it to you, old man? The Mennonite watches the enshadowed dark before them as it is reflected to him in the mirror over the bar. He turns to them. His eyes are wet, he speaks slowly. The wrath of God lies sleeping. It was hid a million years before men were and only men have power to wake it. Hell aint half full. Hear me. Ye carry war of a madman’s making onto a foreign land. Yell wake more than the dogs. But they berated the old man and swore at him until he moved off down the bar muttering, and how else could it be? How these things end. In confusion and curses and blood.

Zijn taal is ongenadig, ietwat archaïsch, met zinsconstructies waarover taalkundigen zich wellicht met academisch serieux over buigen, maar die voor mij pulserend, levend, pompend en zuigend is. Ook de gruwelijkste taferelen krijgen zo een unieke esthetische rand:

All about her the dead lay with their peeled skulls like polyps bluely wet or luminescent melons cooling on some mesa of the moon.

Zijn spaarzame gebruik van leestekens, dat ongetwijfeld ook al ergens verklaard is, zorgt ervoor dat je de dialogen soms moet lospeuteren of meerdere keren herlezen.


Wat ook opvalt is het grote belang van de natuur als bepalende factor. Talloos zijn de weergaloze beschrijvingen van de omgeving, de beesten, de zon, de maan, de sterren, en dan vooral de overweldigende, brutale en ondoorgrondelijke aspecten ervan:

They began to come upon chains and packsaddles, single-trees, dead mules, wagons. Saddletrees eaten bare of their rawhide coverings and weathered white as bone, a light chamfering of miceteeth along the edges of the wood. They rode through a region where iron will not rust nor tin tarnish. The ribbed frames of dead cattle under their patches of dried hide lay like the ruins of primitive boats upturned upon that shoreless void and they passed lurid and austere the black and desiccated shapes of horses and mules that travelers had stood afoot. These parched beasts had died with their necks stretched in agony in the sand and now upright and blind and lurching askew with scraps of blackened leather hanging from the fretwork of their ribs they leaned with their long mouths howling after the endless tandem suns that passed above them. The riders rode on.

Voor een simpele Vlaming die niet van kamperen houdt is dit als de beschrijving van een andere planeet. Sowieso kennen wij hier in de lage landen in de verste verte niet de ongerepte uitgestrektheid van de plekken die McCarthy beschrijft.


In dit boek krijg je, net zoals in The Road, geen blik op het innerlijke leven van de personages. Hun acties en dialogen worden beschreven, nooit hun gedachten. Dit heeft een krachtig effect op de lezer, een soort 'actions speak louder than words' door McCarthy in de praktijk gebracht.


Laat de nieuwe Brusselmans dus nog even links liggen en doe jezelf een plezier met dit meesterwerk.


3 views

Recent Posts

See All
bottom of page