De Gezichten - Tove Ditlevsen
- Bavo Van Eyken
- Jun 17
- 2 min read
Updated: Jun 20
"Een huisvrouw uit de arbeidersklasse met vier gestrande huwelijken en een sluimerende drugsverslaving." Zo wordt deze schrijfster op de binnenflap van dit boek omschreven. Niet meteen inspiratie voor hoopvolle, romantische verhalen, zou je denken. En dat klopt ook.
Ditlevsens verhalen zijn rauw, medogenloos zelfs, maar tegelijk groots, meeslepend en betoverend. Het is ook met dit soort adjectieven dat recensenten haar werk omschrijven.
Het gebeurt zelden dat je een roman op éénder welke pagina kan openslaan en meteen geraakt kan worden door meerdere passages die rechtstreeks naar een kern gaan, en bovendien pulseren van een gebalde zeggingskracht, vaak gebracht in fijngevoelige metaforen.
Een voorbeeld. Pagina 55:
"Ze verlangde naar rust en probeerde zich voor te stellen wat dat begrip inhield. Ze dacht aan de avonden uit haar kindertijd, als haar ouders niet thuis waren. Dan schreef ze gedichtjes in haar poesiealbum, die niemand mocht lezen. Ze stelde zich voor hoe Gert en Hanne nu door iets anders in beslag werden genomen dan door haar. Rust was niet bestaan in het bewustzijn van andere mensen. Nu zaten ze daar in de woonkamer te wachten tot ze haar pillen had genomen. Als kind had Lise altijd gedaan wat de volwassenen van haar verwachtten, maar nu ontbrandden in haar binnenste haar woede en weerspannigheid als een ranke zuil van vuur. Ze was niet van plan dood te gaan. Er waren nog dingen waar-van ze hield. Ze zag Sørens bedroefde gezicht voor zich. Hij groeide op in een gewelddadige wereld en ze was het enige, fragiele bolwerk dat hem daartegen kon beschermen. De vermoeidheid en de wanhoop zakten weg. Ze zou ze voor de gek houden. Ze zou de pillen nemen en daarna dr. Jørgensen bellen, dan kon hij regelen dat ze werd opgenomen in een ziekenhuis. Daar zouden ze haar niet te pakken kunnen krijgen. Ze zou omringd worden door vriendelijke genegenheid en in de andere bedden zouden vrouwen liggen met wie ze over kinderen en liefde kon praten, zoals ze als jong meisje met Nadja had gedaan toen ze samenwoonden. In ziekenhuizen hing een witte, naar ether geurende rust, net als wanneer je een kind hebt gebaard en de pijn voorbij is. Gegrepen door een soort duistere uitgelatenheid pakte ze het potje."
En Lise neemt een overdosis pillen als een soort roep om hulp. De rest van het boek is grotendeels haar relaas in het ziekenhuis, waarbij ze stemmen achter roosters hoort, en in luidsprekers die verborgen zitten in haar hoofdkussen.
Ditlevsen beukt er met dit verhaal stevig op in, en manifesteert een wereld van onzekerheid, wanhoop en zinsverbijstering, met alleen helemaal op het einde een sprankeltje hoop. Ideaal voor op de leeslijst voor de eerste graad van het middelbaar onderwijs!
Yorumlar