De Franse schrijver Michel Houellebecq is al sinds zijn intrede in de literaire wereld begin jaren 1990 een fenomeen. De man ziet er trouwens erg bijzonder uit, zeker de laatste jaren, alsof hij het geld dat hij met zijn bestsellers verdient ZEKER niet gebruikt om fris als een hoentje en blakend van gezondheid voor de dag te komen. Kenners van zijn werk zullen hier niet van opkijken.
Hij doet me trouwens meer en meer denken aan dat gruwelijke schilderij van Goya.
Doch dit geheel terzijde.
Ik denk dat ik van hem reeds volgende werken heb gelezen:
Elementaire deeltjes
Platform
De mogelijkheid van een eiland
De kaart en het gebied
Onderworpen
(het is altijd veilig om een slag om de arm te houden, misschien belt er binnenkort iemand aan die mij met zekerheid mededeelt dat ik wel degelijk H.P. Lovecraft: contre le monde, contre la vie uit 1991 ook heb gelezen maar dit compleet vergeten ben).
En nu één van zijn vroege werken: De wereld als markt en strijd. Ook toen al zat Houellebecq comfortabel op zijn verschillende stokpaardjes, als daar zijn:
Personages die bijzonder moeilijk in het leven staan.
Cynische statements.
Theoretische bespiegelingen over de maatschappij.
Unheimliche gevoelens en doelloosheid.
Enkele bewijzen:
De regels zijn complex en veelvormig. Buiten werktijd zijn er de boodschappen die je moet doen, de geldautomaten waaruit je geld moet opnemen (en waar je zo vaak voor moet wachten). En er zijn vooral ook de verschillende betalingen die je moet verrichten aan de instanties die de verschillende onderdelen van je leven beheren. Bovendien kun je ziek worden, wat weer allerlei kosten en nieuwe formaliteiten met zich meebrengt.
en:
Toch houd je vrije tijd over. Wat moet je doen? Hoe moet je die tijd besteden? Door je dienstbaar te maken aan je medemens? Maar in feite kan je medemens je niets schelen. Naar platen luisteren? Dat was een oplossing, maar in de loop der jaren heb je moeten constateren dat muziek je steeds minder doet.
en:
Knutselen, in de breedste zin des woords, kan uitkomst bieden. Feit is echter dat niets de steeds vaker terugkerende momenten kan tegenhouden waarin de combinatie van volstrekte eenzaamheid, de indruk van algehele leegte en het voorgevoel dat je leven afstevent op een pijnlijke, onherroepelijke catastrofe je doen verzinken in een toestand van acuut lijden.
Om niet alleen maar te citeren maak ik van de gelegenheid gebruik om de loftrompet boven te halen voor de vertaler van het werk van Houellebecq: Martin De Haan, oei, neen, sorry, dat moet zijn Martin de Haan. Dit is geen neerhofdier, maar wel degelijk een pientere en doorwrochte expert, die niet alleen bijzonder kundig zijn vertaalwerk uitvoert (en daarbij, dat moet echt benadrukt worden, geen hollandse vertalingen maakt, maar de lezer het gevoel geeft het origineel te raadplegen als door een magische wonderdoos, die zowel publiek van Vlaanderen als van Nederland puik bedient), maar ook de harssens heeft om intelligente meningen neer te pennen over het werk van Houellebecq.
Hij schreef een schitterend nawoord dat het en dit werk van Houellebecq zeer mooi in context en perspectief plaatst.
Terug naar de citaten nu:
En toch heb je nog altijd geen zin om dood te gaan.
en:
Misschien, denk ik bij mezelf, zal dat verblijf in de provincie mijn zinnen verzetten; waarschijnlijk in negatieve zin, maar het zal toch in ieder geval mijn zinnen verzetten; er zal op zijn minst een lichte verandering optreden, een schok.
en:
Vervolgens constateer ik dat al die mensen tevreden lijken over zichzelf en de wereld; dat is verbazingwekkend, een beetje beangstigend zelfs. Ze lopen rustig rond, de één met een spottende glimlach op zijn gezicht, de ander met een afgestompte blik. Sommigen die de kinderschoenen nauwelijks ontgroeid zijn hebben jassen aan met opdrukken ontleend aan de ruigste hardrock; er staan kreten op te lezen zoals: 'Kill them all!', of 'Fuck and destroy!" Maar allemaal zwelgen ze in de zekerheid dat ze een aangename middag hebben, die hoofdzakelijk consumerend wordt doorgebracht en derhalve wel móét bijdragen tot de ver- sterking van hun innerlijke wezen.
en:
Aankomst in Parijs, sinister als altijd. De afgeschilferde gevels van de flatgebouwen bij de Pont Cardinet, waarachter je in je verbeelding onvermijdelijk ouden van dagen ziet zieltogen in gezelschap van hun kat Poucette, die de helft van hun pensioentje opsoupeert met zijn Friskies-brokjes. Die soortement metalen structuren die tot in het onbetamelijke in elkaar grijpen om een bovenleidingnet te vormen. En de reclame die onherroepelijk weer van de partij is, weerzinwekkend en schreeuwerig. 'Een vrolijke, voortdurend veranderende voorstelling op de muren.' Bullshit. Pure bullshit.
en:
De nacht van 31 december is zwaar. Ik voel vanbinnen dingen breken, als glazen wanden die kapotbarsten. Woedend loop ik te ijsberen, ik moet iets ondernemen maar ik kan niets doen want alle pogingen lijken me bij voorbaat mislukt. Mislukking, overal mislukking. Alleen het beeld van zelfmoord flikkert daarboven, onbereikbaar.
en:
Tegen middernacht voel ik dat er een soort van stille omslag plaatsvindt; er knapt iets in mij, en het doet pijn. Ik begrijp er niets meer van.
U hebt wellicht al begrepen dat de gierst die Houellebecq in zijn latere werk oogst hier reeds ontkiemt. De personages worden fijngemalen door een kapitalistische omgeving waarin ze hun draai niet vinden en die tot destructieve neigingen en algehele negativiteit leidt.
Dit alles past - volgens de Haan - volledig in de mens- en maatschappijvisie die Houellebecq met zijn werk wil uitdragen.
Persoonlijk vind ik de confrontatie met de werelden die Houellebecq schept bijzonder prettig en prikkelend. Ik verkneukel mij soms, verbaas mij vaak en moet vaak lachen om het serieux van het hele opzet, en heb ook medelijden en mededogen voor de mens waaraan zo'n ideeën ontspruiten.
Hij is ook zo aandoenlijk overtuigd van zijn gelijk. Ook in dit boek, dat geschreven werd toen van de explosie van het internet nog geen sprake was, doet hij allerlei grote uitspraken over informatiesystemen en dergelijk die bepaalde fundamentele gevolgen zullen hebben, terwijl iedereen weet dat in de menswetenschappen het altijd gewoon maar wat gepriegel en subjectief gehannes is.
Aanrader.
Comments