top of page

Rivieren - Martin Michael Driessen

Wat een mokerslag van vertelkunst! Op 139 bladzijden weet Driessen drie verhalen te brengen die - u raadt het al - iets met rivieren hebben. De kracht en de pracht zit in de moeiteloze en gebalde opbouw, die even goed werkt voor een verhaal dat zich op een paar dagen afspeelt, als een verhaal dat een heel mensenleven beslaat.


In het eerste verhaal schetst hij een kanotocht in het Noorden van Frankrijk van een letterlijk en figuurlijk zwalpende acteur die de (denkbeeldige, want in een gemiddelde kano zitten er geen) pedalen verliest, met catastrofale gevolgen.


In het tweede verhaal, dat door de setting doet denken aan Een heel leven van Robert Seethaler neemt Driessen de lezer mee in de wereld van de houtkap, en vooral de daarop volgende manier van het vervoeren van de stammen: als grote vlotten op rivieren.


In de bergen gaat het er als volgt aan toe:

Een paar minuten later klonk er een voorwereldlijk gedreun in de nevelen boven hen en toen schoot een witte ploegschaar van water de helling af, bewoog de stammen, tilde ze op en voerde ze mee. Konrad sprong naar voren, gebruikte zijn staat als hefboom en rolde de volgende stam de beek in en volgde hem met zijn ogen - hoe hij dippend en schommelend stroomafwaarts voer, schuin wilde gaan liggen, met zijn uiteinde tegen de rotsen stiet, en daardoor weer op koers gebracht werd. Dit was de eerste stam die hij ooit had gevlot. Dit was het begin van zijn leven als man. 'Uit de weg, jij!' brulde Durlacher. 'Julius - blijf hier! Wat moet ik, als je een been breekt? Kijk hoe het gaat, heb ik gezegd.' Konrad zag met verbazing hoe gewichtloos de stammen werden zodra ze te water gingen. Waar eerst spierkracht en hefbomen het werk hadden moeten doen, gleden ze nu als in een sprookje moeiteloos stroomafwaarts met het glinsterende water mee. Een zwerm van speren. Hij had nog nooit zoiets moois gezien.

Als het op metaforen aankomt kan je met stromend water alle kanten uit. Persoonlijk ben ik een oppervlakkig en minderbegaafd lezer als het aankomt op het doorgronden van de dubbele, driedubbel of zelfs vierdubbele bodems die sommige auteurs in hun werk schijnen te verwerken, maar zoals het spreekwoord luidt: 'ieder hoofdje denkt zoals het geprogrammeerd is,' en daar hoeven we geen tranen om te plengen.


U zal dus misschien hier wel al die zweem van symboliek ontwaren die het werk der betere schrijvers typeert:


Konrad liep in vier dagen de afstand terug die ze in evenzovele dagen per vlot hadden afgelegd. Als hij de rivier uit het oog verloor vroeg hij de weg naar Wallenfels, want het gehucht Wallreuth kende natuurlijk niemand. Hij droeg de lange lieslaarzen, die hij dankzij Julius had gekregen, samengebonden rond zijn nek. Het was de langste voettocht die hij ooit had gemaakt maar trots maakte hem dat niet, want hij ging in de verkeerde richting. De Rodach stroomde hem tegemoet, op weg naar de verre landen die hij nu zijns ondanks de rug toekeerde. Er kwamen andere vlotten de rivier af, hij zag het met lede ogen aan, als een pelgrim die anderen op weg ziet naar het doel dat hijzelf niet heeft bereikt. Elke stap was een stap naar het verleden. De rivier liet de sombere Frankische bossen achter zich, maar hij keerde terug.

En dan om af te sluiten nog deze korte zin over hoe in dat tijdsgewricht, op die plaats, voor die man, de vooruitgang met daarbij horende ontwrichting als een wurgslang op hem afkomt:


De kapiteins maakten nooit plaats voor de vlotten maar leken ze opzettelijk te rammen, alsof ze de barbaarse voorhoede vormden van een nieuwe tijd.

Het derde verhaal is weer anders, maar even goed. Dit is uitgekookte en ingedikte literatuur om duimen en vingers bij af te likken.



Comments


bottom of page