top of page

Siddhartha - Hermann Hesse

Hermann Hesse - alleen al voor die allitererende naam zou je zijn werk ter hand nemen - was een Duits schrijver en dichter die in 1946 de Nobelprijs voor Literatuur won. Hij is heden ten dage vooral nog bekend voor zijn romans “Siddhartha” en “De Steppewolf”. Blijkbaar is zijn werk vaak gericht op de zoektocht naar spiritualiteit en zelfontdekking, en dat heb ik inderdaad gemerkt.


Grote taalmodellen omschrijven Siddharta als volgt:

“Siddhartha” is een roman van Hermann Hesse die gaat over de spirituele reis van een Indiase jongen genaamd Siddhartha tijdens de tijd van Boeddha. Het boek, Hesse’s negende roman, werd geschreven in het Duits, in een eenvoudige maar krachtige en lyrische stijl. Het werd voor het eerst gepubliceerd in 1922, nadat Hesse enige tijd in India had doorgebracht in de jaren 1910. Het boek is een allegorie voor de zoektocht naar zelfrealisatie en spirituele verlichting.

Kernwoorden: spiritualiteit en zelfrealisatie. Over die krachtige en lyrische stijl kan gediscussieerd worden, maar spiritueel is het alleszins.

Kleine opmerking in de kantlijn: omdat het nu honderdéén jaar geleden is dat Siddhartha werd gepubliceerd zou het echt potsierlijk zijn om de zeden van heden op de Hesse van toen toe te passen, maar ik nodig u, beste lezer dezes, vriendelijk uit om even de reacties in te beelden wanneer een man met de familiale stamboom als Hesse anno 2023 een dergelijk werk zou publiceren. Vermoedelijk zou het aantal negatieve reacties aangaande de culturele toe-eigening die hij hier tentoon spreidt groter zijn dan 0. Als fan van artistieke vrijheid en vrijheid van meningsuiting zou ik hem aanraden dit soort reacties straal te negeren, de hele culturele menselijke geschiedenis is immers een aaneenschakeling van leentjebuur spelen bij en laten inspireren door. Dat ik het hier niet heb over de aberraties van het kolonialisme (als je dit al onder cultuur kan categoriseren) moet uiteraard niet benadrukt worden.


Terug naar Siddhartha nu, met misschien best eerst deze disclaimer: ik ben (jammer genoeg volgens sommigen) niet tot zweven in staat. En met zweven bedoel ik hier: oprechte suspension of disbelief bij het aanhoren van beweringen die een werkelijk kritische blik niet zouden overleven, zoals astrologie, tarot, homeopathie, osteopathie, kristallen, essentiële oliën, praten met de doden, telepathie, telekinese, enzovoort.


Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat het niet mogelijk is om voor jezelf te beslissen al dan niet geloof te hechten aan dergelijke ideeën. Je wordt als mens geconfronteerd met jezelf, en sommige onder ons vallen, zonder er eigenlijk iets aan te kunnen doen, Alice in Wonderland-gewijs, in vierentwintig konijnenholen tegelijk, van handoplegging tot samenzweringstheorieën, en van geen enkele geduldige uitleg waarom het nonsens is kan je op voorhand zeggen dat die wel of niet op vruchtbare bodem zal vallen.


Hetzelfde geldt volgens mij voor de bevattelijkheid voor dit boek: bij mij is die eerder laag. De lijn tussen pseudoreligieus gewauwel en unieke inzichten in de diepere en universele waarheden van het menselijke bestaan is flinterdun en subjectief. Daarom zijn er zoveel religies, en nog veel meer ideeën waarvan de ene zegt: dit is je reinste nonsens, loop heen met je gekkigheid, terwijl een ander er letterlijk diens leven voor zou geven.


Als redelijk rationele materialist kreeg ik het dan ook regelmatig op mijn heupen van dit boek. Hesse heeft hier misschien op schitterende wijze een westerse blik op oosterse inzichten geschreven, maar voor hetzelfde geld is dit het nobelprijsequivalent van Madame Soleil op één of andere foor.


Mijn grootste probleem met het hele verhaal (en bij uitbreiding misschien deze hele Oosterse religo-filosofische stroming - voor zover Hesse er hier een getrouwe weergave van geeft) is die dekselse radicaliteit. Voor iemand die teert op de twijfel tot iets degelijk is aangetoond met solide, onderbouwde argumenten en bewijzen, is de stelligheid waarmee in dit boek dingen worden beweerd werkelijk onuitstaanbaar.


Een voorbeeld:

Siddhartha schonk zijn opperkleed aan een arme brahmaan die hij op straat was tegengekomen. Hij droeg nu alleen nog de lendendoek en het grondkleurige onderkleed zonder zoom. Eten deed hij slechts eenmaal per dag, en nooit voedsel dat gekookt was. Hij vastte vijftien dagen. Hij vastte achtentwintig dagen. Zijn lichaam en gezicht vermagerden snel. Zijn ogen werden groot en stonden brandend van hete dromen in hun kassen. Steeds langer werden de nagels aan zijn benige vingers, een droge verwaarloosde baard bedekte zijn kin. Zijn blik bevroor wanneer hij vrouwen tegenkwam; een trek van verachting verscheen op zijn gezicht wanneer hij door een stad trok waar de mensen mooie kleren droegen. Hij zag kooplieden handel drijven, vorsten op jacht gaan, mensen in rouw hun doden bewenen, hoeren hun lichaam aanbieden, heelmeesters zich om hun zieken bekommeren, priesters de juiste zaaidag bepalen, geliefden elkaar beminnen, moeders hun kinderen de borst geven-en alles wat hij zag, had hem evengoed ongezien kunnen blijven, overal vond hij slechts leugen, overal stonk het naar leugen en bedrog, alles spiegelde redelijkheid voor, schoonheid en geluk, was in werkelijkheid rot en corrupt. Bitter smaakte de wereld. Een en al kwelling was het leven.

Tof hé! Wat een vrolijke boel. En uiteraard kadert dit in de hele allegorische opzet van Hesse, waarin de zoektocht van Siddhartha centraal staat, maar

...zijn stem, volkomen door de rust die ze uitdroeg, vervuld van vrede. Gotama's leer behandelde het lijden, de oorsprong van het lijden, de weg tot opheffing van het lijden. Zijn rustige betoog was als een heldere, kalme stroom. Een lijdensweg was het leven, de wereld was zwanger van leed, maar verlossing was mogelijk: verlost werd hij, die het pad van de Boeddha bewandelde Met zachte maar vaste stem sprak de verhevene, onderwees de vier waarheden, toonde het achtvoudig pad, geduldig behandelde hij achtereenvolgens de verschillende onderdelen waaruit zijn betoog gewoonlijk was opgebouwd, de vergelijkingen en de herhalingen, helder en ontspannen zweefde zijn stem boven de hoofden van zijn gehoor, als een lichtstraal, als een hemel vol sterren...

Ik krijg het op mijn heupen van zo'n (zogezegd) perfecte goeroes/boeddha's/heiligen, die blijkbaar historisch gezien altijd en overal een enorme aantrekkingskracht hebben gehad, ook hier vooral door het gebrek aan nuance. Er zullen misschien wel zo'n sjarels geweest zijn, die echt heel, heel heel veel wijsheid en geduld hadden, maar ongetwijfeld kwam er, hoe zeldzaam ook, af en toe een minder kantje naar boven. Misschien schopten ze af en toe tegen een klein neerhofdier wanneer niemand keek, of knepen ze stiekem net iets te hard in de kaakjes van een pasgeboren baby, of wasten ze hun handen niet elke keer na een toiletbezoek.


Nog zo'n citaat:

Voor de eerste keer zag ik een mens, dacht Siddhartha, voor wie ik mijn ogen heb moeten neerslaan. En nooit zal ik mijn ogen meer neerslaan, voor niemand meer. Er zal geen leer meer zijn die mij nog kan verlokken, nu de leer van deze mens mij niet verlokt heeft. Beroofd heeft de Boeddha mij, dacht Siddhartha, beroofd heeft hij mij, maar hoeveel heeft hij mij daarvoor niet in de plaats gegeven. Hij beroofde mij van een vriend, een vriend die in mij geloofde en die nu in hem gelooft, die eens mijn schaduw was, en nu Gotama's schaduw geworden is. Hij gaf mij echter Siddhartha, mijzelf. Op dezelfde manier gaat het wanneer Siddhartha zich een doel stelt, zich iets voorneemt. Siddhartha doet niets, hij wacht af. denkt en vast, maar onderwijl dringt hij door de dingen van de wereld heen als een steen door het water, zonder iets te doen, zonder zich te verroeren; hij wordt aangetrokken, hij laat zich zonder meer vallen, zijn doel trekt hem aan, want hij laat niets in zijn ziel toe dat tussen hem en zijn doel zou kunnen komen staan. En dat is nu wat Siddhartha bij de samana's geleerd heeft. Hetzelfde wordt door de dwazen toverij genoemd, en zij denken dat dit het werk is van demonen. Maar niets wordt door demonen verricht, demonen bestaan niet. Iedereen kan toveren, iedereen kan zijn doel bereiken, als hij maar denken kan, als hij maar afwachten kan, als hij maar vasten kan.

Ik schreef toen ik dit op pagina 50 las: "dit lijkt een beetje op een soort Petit Prince voor mensen met een diploma."


En ik moet mijn kritische blik natuurlijk nuanceren op basis van het verhaal, van Siddhartha is eigenlijk niet zeker van zijn stuk doorheen het boek, integendeel, hij zwalpt, leeft eerst heel ascetisch, gaat dan een rijk, vadsig, liederlijk leven leiden waarin hij zijn eerdere idealen verloochent. Maar toch blijft Hesse ook die ongelooflijke, schijnbaar schier onbereikbare, puurheid propageren. Maar eerst moet Siddhartha door een dal:

Siddhartha doolde rond in het woud, de stad lag al ver achter hem, en het enige wat hij nog wist, was dat hij onmogelijk meer terug zou kunnen, dat het leven zoals hij dat jaren lang geleid had, voorgoed voorbij was, dat hij tot walgens toe ervan geproefd had, dat het tot de laatste druppel uitgezogen was. Dood was de vogel waar hij over droomde. Dood ook de vogel in zijn hart. Diep was hij in sansara verstrikt geraakt, walging en dood had hij van alle kanten in zich opgenomen, zoals een spons water opzuigt tot zij vol is. Vol was hij van afkeer, vol van dood, niets was er in de wereld meer dat hem bekoren, blij maken, troosten kon. Vurig verlangde hij niets van zichzelf meer te weten, rust te hebben, dood te zijn. O, werd hij toch maar door de bliksem getroffen! Of kwam er maar een tijger die hem opvrat! Of was er maar een wijnsoort, een bepaald gif, dat hem verdoving zou kunnen brengen, vergetelheid en slaap en nooit meer wakker worden!

Toch ook hier die radicaliteit. Doe toch eens effe rustig man! Wat voor een voorbeeld is dat nu voor de jeugd van tegenwoordig?

Enfin, er komt dan weer een hele hoop gezwam over een veerman, die ook al in het begin even langskwam, dus het zal allemaal wel zijn dat Hesse het allemaal prachtig en onnavolgbaar met elkaar heeft verweven, maar door te hele tijd maar door te drammen over het Om duw je een lezer als ik alleen maar verder weg, net zoals de hele allegorie van de stroom, de rivier die verleden, heden en toekomst vervat, want tijd is een illusie en er is alleen het nu enzovoort enzoverder. Hesse verwoordt dat zo:

...over zijn diepe val, over het heilige Om en hoe hij ontwaakt uit zijn slaap zo'n grote genegenheid voor de stroom had opgevat, toen luisterde de veerman met dubbele aandacht, geheel in de ban van hetgeen verteld werd, met gesloten ogen. Nadat Siddhartha's laatste woorden waren verklonken, en het geruime tijd stil was geweest, zei Vasudeva: 'Ik dacht het al. De stroom heeft tot jou gesproken. Ook voor jou wil hij een vriend zijn, ook tot jou spreekt hij. Dat is goed, dat is heel goed. Blijf maar bij mij, Siddhartha, mijn vriend. Ik heb eens een vrouw gehad, haar bed stond naast het mijne, maar zij is al lang geleden gestorven, lange tijd heb ik alleen gewoond. Jij moet nu maar hier komen wonen, er is plaats en eten genoeg voor ons beiden." Ik dank je voor je vriendelijke aanbod,' zei Siddhartha, ik dank je en ik neem het aan. En verder dank ik je, Vasudeva, omdat je zo geduldig naar me geluisterd hebt! Want mensen die goed kunnen luisteren zijn zeldzaam, en onder die weinigen trof ik nog nooit zo'n goede luisteraar aan als jij. Ook in dat opzicht zal ik van jou kunnen leren.' 'Je zult het zeker leren,' zei Vasudeva, 'maar niet van mij. De stroom heeft mij leren luisteren, van hem zal ook jij het leren. Hij weet alles, die stroom, alles kan hij je leren. Kijk maar, dat heb je namelijk ook al van het water geleerd, dat het goed is om..

Ik kan me voorstellen dat dit soort literatuur een heropflakkering kende in de jaren 1960-1970, toen de motor der secularisering zich op gang trok doorheen de westerse wereld, maar die tijden zijn grotendeels voorbij. Er blijft een grote interesse in zweverigheid, yoga en aanverwante ideeënkaders, maar dit is niet mijn meug.


13 views

Recent Posts

See All
bottom of page